Sodomiewetgeving in de Verenigde Staten was tot 1962 van kracht in alle vijftig staten, en had voornamelijk tot doel seks tussen homoseksuele mannen te criminaliseren. De staat Illinois was in 1962 de eerste die haar wetgeving op dit gebied afschafte. In de daaropvolgende jaren tot 2003 volgden 26 andere staten en het District of Columbia dit voorbeeld. In negen andere staten werd de antisodomiewetgeving ongeldig verklaard door een rechtbank. Slechts in vier van de resterende veertien staten (Kansas, Missouri, Oklahoma en Texas) was geslachtsverkeer tussen mannen specifiek verboden. De overige tien verboden anale seks ongeacht geslacht.
De straf die aan sodomie verbonden werd verschilde per staat. Tot 1962 voorzag de wet in iedere staat in een langdurige gevangenisstraf. In Idaho was een levenslange gevangenisstraf mogelijk. In de tweede helft van de twintigste eeuw versoepelden veel staten hun wetgeving. De wetten werden zelden tot nooit meer in de praktijk gebracht.
Het Amerikaanse hooggerechtshof vonniste in 1986 in de zaak Bowers vs. Hardwick dat de antisodomiewet van de staat Georgia (en daarmee vergelijkbare wetten in andere staten) niet ongrondwettelijk was. Zeventien jaar later, in 2003, verklaarde het hooggerechtshof echter in de controversiële zaak Lawrence vs. Texas dat de dan nog resterende wetgeving in veertien staten in strijd was met het veertiende amendement van de Amerikaanse grondwet. Deze beslissing leidde de facto tot de afschaffing van de resterende sodomiewetgeving in Amerika.